Toch is dat maar één kant van Hertog Jan. Zijn andere kant spreekt evenzeer nog steeds tot de verbeelding: naast al zijn verantwoordelijkheden vergat hij nooit om ook nog te genieten. Hertog Jan was een intens liefhebber van al het moois dat het leven te bieden had en genoot er van met volle teugen. Hij was een succesvol toernooiridder en dichtte vol passie over de liefde. Dat hij talent bezat blijkt wel uit zijn bewaard gebleven gedicht ‘Eens meien morgen vroe’.
Ook als het op spijs en drank aankwam was hij niet voor niets de zoon van Aleidis van Bourgondië, hij was een waarachtig Bourgondiër. Zodra hij er tijd voor had liet hij zijn paard zadelen en riep hij zijn vriendenschare bijeen voor een tocht langs de kloosters en abdijen van Brabant. Daar zaten ze aan bij de rijkste dissen. Minnestrelen zongen liederen, de mannen vertelden elkaar verhalen en dronken er de vorstelijkste bieren. Ze lieten zich de bijzondere brouwsels goed smaken. Zeker Hertog Jan, die een oprecht liefhebber van een goed gebrouwen bier was. Om de kwaliteit te bewaken had hij zelfs een wet uitgevaardigd tegen het aanlengen van bier met water.
Bier speelde zo’n grote rol in zijn leven dat hij er tegenwoordig nog om herinnerd wordt. Belangrijke momenten vierde hij het liefst met in zijn hand een pul koel bier. Er wordt zelfs beweerd dat Hertog Jan de heilsdronk introduceerde. Dat zou de reden kunnen zijn dat hij juist in die houding overal in Europa vereeuwigd is. Met een pul vol schuimend bier in zijn geheven hand als heilsdronk tot wie er ook maar voorbijkomt. Op schilderijen en gevelstenen, in brons, hout en steen gehouwen en gegoten. Cambrinus noemt men hem dan, de bierkoning. Oftewel Jan Primus, Hertog Jan de eerste, liefhebber van bier. Wie ook van bier houdt heft dan zijn eigen glas en drinkt hem en het leven waar hij zo veel van hield toe.